De respectabele geschiedenis van de Koninklijke Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde
Wist u dat Groei & Bloei is voortgekomen uit de KMTP, de Koninklijke Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde en aan de basis heeft gestaan van moederdag en de boomplantdag? Een respectabele geschiedenis …
We gaan terug naar de 19e eeuw. Onder Tuinbouw verstaat men het kweken van groenten, kasvruchten, champignons en tabak. Men kweekt geen bloemen en zelden heesters. Er bestaan geen scholen waar onderwijs gegeven wordt in deze vakken. Iedere tuinder of boer teelt op eigen ervaring en gaat met zijn waar naar de plaatselijke markt.
Rondom 1840 gaan er echter plantenverzamelaars de wereld over en zoeken in de oerwouden en de berghellingen van verre landen naar onbekende planten. Daar blijkt goud mee te verdienen te zijn. De Nederlander Von Siebold, waar de soortnaam “sieboldiana” vandaan komt, verzamelt in Indië en Japan honderden planten en naar stuurt deze naar Nederland. De aandacht voor nieuwe plantensoorten is gewekt.
In de tweede helft van de 19e eeuw ontstaat een algemeen gevoel dat mensen moeten gaan samenwerken, zich verenigen, niet zelf pionieren. De zogenaamde ”Bonden” schieten als paddestoelen uit de grond. De ’Neo-Malthusiaanse Bond’. De 'Bond tegen het Vloeken’. De ’Maatschappij tot Nut van het Algemeen’.
In 1872 roept de heer D J. Coster, Amsterdamse arts en apotheker (en dus geneeskundige plantenkenner), tevens hoofdredacteur van een tijdschrift ’De Gids in het Plantenrijk, Tijdschrift voor Tuinbouw en Plantkunde’, sympathisanten op om een heuse vereniging te vormen.
Op 27 september 1873 wordt in Den Haag de eerste Algemene Vergadering gehouden van de Maatschappij van Tuinbouw en Plantkunde met 123 leden die zelfs tot twee afdelingen behoren: Arnhem en Amsterdam.
Wie zijn daar nu lid van? Meestal landgoedeigenaren en “hunne tuinbazen”. Zij die in Engeland de ’head gardeners’ heten: de bazen van de tuinlieden die de landgoederen onderhouden. En daarnaast de beroepskwekers en handelaren van bloemen.
Waarover spreken zij? Over nieuwe planten, zowel bloemen als heesters. Ze houden lezingen en vooral: tentoonstellingen met keuringen van nieuwe gewassen. Ze beijveren zich voor het houden van goed georganiseerde veilingen in plaats van de chaotische boerenmarkten die tot dan toe gebruikelijk zijn. Zo ontstaat o.a. de Veiling van Aalsmeer.
De Maatschappij werkt zich op tot adviesorgaan van de regering. En adviseert over het oprichten van tuinbouwscholen en Nederlandse inzendingen op buitenlandse tentoonstellingen. Veel lagere tuinbouwscholen zijn opgericht op initiatief van de regionale afdelingen en dat verklaart waarom zoveel huidige afdelingen daar nog steeds een gastvrij onthaal krijgen. Eind 19e eeuw is de Maatschappij daarom een erkende vertegenwoordiger van de tuinbouw in het algemeen.
Daarbij hoort natuurlijk een eigen orgaan. Een blad. Verschillende pogingen daartoe monden uit in ’Het Nederlandsche Tuinbouw Weekblad, omgedoopt in 'Het Weekblad van de KMTP’, dat, veel later in 1960, bij de eerste Floriade, omgezet wordt in het maandblad ’Groei en Bloei’.
Die bijzondere status verandert in het begin van de 20e eeuw abrupt. De overheid kent nu haar taak en organiseert het tuinbouwonderwijs. Vakorganisaties ontstaan, gespecialiseerd in groenten, heesters, bomen. Economische belangen voeren de boventoon. De Maatschappij doet nog een paar pogingen om de overkoepelende organisatie te worden, maar legt zich uiteindelijk toe op enkel de sierteelt.
Tentoonstellingen in sierteeltproducten worden het handelsmerk van de Maatschappij, die zich overigens vanaf haar 50 jarig bestaan in 1923 “Koninklijk” mag noemen. Dit predikaat is zowel een erkenning van het maatschappelijk nut van de KMTP, als van de banden met het koningshuis.
Koning Willem III was de eerste beschermheer en Koningin Beatrix is het nu. Men zegt dat de interesse van het Koninklijk Huis vooral werd gevoed door de aandacht die de KMTP besteedde aan de tuinen en plantsoenen van Het Loo.
Naast tentoonstellingen stimuleert de KMTP de aanleg van School- en Werktuinen, centrale proeftuinen en organiseert ze de eerste Boomplantdag van 1916. De Keuringsdienst voor Zaaizaden wordt door de Maatschappij opgericht.
Ook is de KMTP in 1925 de initiatiefnemer van Moederdag (een Amerikaans idee) en het bloemetje voor moeder.
Na de tweede wereldoorlog lijkt het even dat de Maatschappij zichzelf heeft overleefd en dat er geen maatschappelijke taken meer voor haar zijn weggelegd. Maar toenemende welvaart leidt tot belangstelling van particulieren voor de siertuin en voor belangstelling van gemeentes en provincies voor openbaar groen.
De KMTP begrijpt haar taak en vormt de verbindende schakel tussen de beroepsbeoefenaren en de liefhebbers. Dit betekent een heroriëntatie op doelgroepen en op activiteiten. En dat slaat aan en sindsdien is de KMTP, nu omgedoopt tot ’Groei & Bloei’, een toonaangevende vereniging voor liefhebbers van tuinieren en planten.